Candida

Verschijnselen bij Candida

Candida albicans bevindt zich volgens de orthomoleculaire visie in het bloed en mogelijk in verschillende organen.

Veel voorkomende klachten zijn:
– moe, vaak extreem moe en uitgeput, verwardheid, koude handen en voeten, brandende ogen
– depressief, angsten, slechte concentratie vaak door hypoglykemie
– spijsverteringsklachten: gasvorming, buikpijn, constipatie of diarree
– menstruatieklachten
– allergieën door overreactief afweersysteem
– hypoglykemie (te laag bloeduikergehalte). Mensen met hypoglykemie hebben vaak sterk wisselende bloedglucosespiegels (een snelle stijging die wordt gevolgd door een sterke daling)
– terugkerende infecties door een verzwakt afweersysteem

De ernst van de klachten houdt verband met de ernst van uitgroei van Candida in de weefsels.

Wat is Candida?

Candida albicans is, onder normale omstandigheden, een gist. Iedereen draagt dit gist in kleine hoeveelheden bij zich. Gisten in het algemeen groeien het best in een warme, vochtige omgeving en leven van suikers of aminozuren. Daarnaast is de zuurgraad een belangrijke factor voor de groei. Gisten worden aangetroffen in de huidplooien, de ingewanden, met name in de slokdarm en dunnedarm, en in de vagina.
De gist Candida albicans leeft op de huid, in de mond en met name in de darmen als onderdeel van de darmflora. In dit hoofdstuk wordt, indien Candida wordt genoemd, alleen Candida albicans bedoeld. Andere Candida soorten worden niet behandeld.
Candida albicans veroorzaakt onder normale omstandigheden geen klachten omdat of :
– de hoeveelheid waarin het aanwezig is heel klein is
– de soort Candida albicans niet ziekteverwekkend is (volgens het KEAC).

De groei van Candida albicans wordt beperkt door verschillende afweermechanismen in het lichaam:
– de slijmvliesbekleding van de darmwand in het spijsverteringskanaal. Grote(re) moleculen kunnen de darmwand gewoonlijk niet passeren.
– de darmflora. De daar levende micro-organismen controleren elkaars groei. Candida albicans wordt gewoonlijk in de darmflora in balans gehouden door andere micro-organismen zoals Lactobacullus acidophylus en bifidum.
– het afweersysteem, het ruimt een teveel aan (bepaalde) organismen op.

Wanneer één of meer van de hiervoor genoemde mechanismen onvoldoende werkt of werken dan kan Candida albicans in hoeveelheid toenemen. Een voorbeeld van een veel voorkomende plaatselijke infectie met Candida is de candidiasis vaginalis: een schimmel-ziekte door infectie met Candida albicans in de bovenste laag van de huid en slijmvlies in de vagina. Zo’n Candida-infectie kan ook in andere delen van het lichaam voorkomen, bijvoorbeeld in de dunnedarm. In dat geval groeit Candida albicans daar enorm uit en overheerst de natuurlijke darmflora. De verhouding die gewoonlijk ligt van miljoenen bacteriën tegen één gistcel kan veranderen in miljoenen gistcellen tegen één bacterie.
Oorzaak.

Zoals eerder is beschreven maakt Candida albicans in kleine hoeveelheden deel uit van de darmflora. Candida wordt daar door verschillende afweermechanismen onder controle (in balans) gehouden. Deze gist kan zo niet uitgroeien en niet de bloedbaan bereiken.

Factoren die het afweersysteem verzwakken zijn:
– ontaarding van het darmwandslijmvlies, bijv. zweertjes. De darmwand is daardoor doorlaatbaar geworden voor grotere deeltjes die in de bloedbaan kunnen komen. Dit gaat vaak samen met het ontstaan van allergieën.
– langdurig gebruik van met name breedspectrum antibiotica en immunosuppressieve middelen. De natuurlijke darmflora (weerstand) is weg.
– psychische stress. De productie van onder andere slijm en maagzuur vermindert. De vertering en opname van voedingsstoffen is verminderd.
– eenzijdig voedingspatroon. Bijvoorbeeld te weinig inname van essentiële voedingsstoffen en/of te veel snel opneembare suikers, waarmee Candida albicans zich voedt.
– giftige stoffen als zware metalen, bestrijdingsmiddelen in het voedsel.

Door hiervoor genoemde factoren kan Candida albicans sterk uitgroeien en kan systemische candidiasis (s.c.) ontstaan. S.c. betekent letterlijk: een schimmelziekte van (de huid en) de slijmvliezen door infectie met Candida albicans.
De uitgroei van Candida albicans wordt bevorderd door bijvoorbeeld behandeling met antibiotica en corticosteroïden. De darmflora wordt door deze medicijnen uitgedund, waaronder de ‘natuurlijke vijanden’ van Candida albicans. Als gevolg van de ontstane onbalans kan Candida zich nu vermeerderen en zelfs gaan overheersen. Door deze ‘wildgroei’ kan Candida een andere vorm aannemen: de gist wordt een schimmel. Deze schimmel vormt mycelium (M-vorm): een stevig vertakt netwerk (cellenstelsel) van draden waaruit de schimmel is opgebouwd.
Candida heeft nu zijn meest ziekteverwekkende vorm bereikt. In deze vorm heeft Candida een groot vermogen tot aanhechting aan slijmvlies, bijvoorbeeld aan het dunnedarmslijmvlies.

Volgens de orthomoleculaire visie kan de myceliumvorm door degeneratie van de darmwand en doordringing van het darmwandslijmvlies de bloedbaan bereiken. Daar wordt Candida door fagocyten (‘vreetcellen’) opgenomen en vernietigd of het ontsnapt hieraan. Als Candida aan de fagocyten ontsnapt kan het vanuit de bloedbaan de weefsels (bind- en orgaanweefsel) bereiken. Candida kan zich aan zijn omgeving aanpassen en antigene structuren op zijn celoppervlak maken waardoor het niet herkend wordt en aan het oog van het afweersysteem ontsnapt.

Volgens het KEAC kan Candida albicans niet in grote hoeveelheden in het bloed voorkomen. Enkele Candida cellen die er terechtkomen zullen weggevangen worden door het afweersysteem.
Bij ziekte kan de hoeveelheid Candida albicans in de darmen enorm toenemen en nestelen in de darmwand. Het KEAC toont de aanwezigheid (en niet de vorm) van Candida albicans aan wanneer antistoffen tegen Candida in het bloed gevonden worden. Vanuit de innesteling in de darmwand kan een bepaalde Candida-soort een kiembuisje naar de bloedbaan vormen. Met dit buisje onttrekt Candida voedingsstoffen als glucose (bloedsuiker) en mineralen als magnesium, zink, ijzer aan het bloed. Andere Candida-soorten voeden zich met eiwitten en aminozuren. (Het KEAC maakt onderscheid tussen verschillende Candida albicans soorten. Soorten die zich voeden met suikers of met eiwitten, soorten die ziekteverwekkend zijn en soorten die dat niet zijn). Een stukje kiembuis kan afbreken en samen met al dan niet verteerde Candida-cellen de darmwand passeren. Dit geeft aanleiding tot vorming van antistoffen in het bloed. Als zo’n Candida-cel de bloedbaan bereikt wordt dit onmiddelijk door macrofagen (‘opruimcellen’ die een centrale rol in het afweersysteem spelen) weggevangen en opgelost. Agressieve vormen van Candida overleven dit en kunnen zich vermeerderen. Komt Candida bij een orgaan met zwakke afweer dan zou Candida zich daar kunnen vermenigvuldigen. Normaal gesproken overleeft

Mvg. voedingsdeskundige Jan Schoeman van de eekhoorn uit Ederveen

Monique du Pau

De rubriek ‘Gezondheid’ wordt o.a. verzorgd door:
Monique du Pau – www.homeopate.nl

Klassiek homeopaat voor mens en dier
Lage Veldweg 18
6741 JL Lunteren
06-30651623