Ik kan koken

‘Ik kan koken’ – wie kan dit met een gerust geweten van zichzelf verklaren/ Ja, wie hecht er tegenwoordig nog enige waarde aan het te kunnen? Want met de edele kookkunst is het in onze dagen droevig gesteld. De jonge dames stellen belang in allerlei zaken, zij schilderen en musiceren, zij turnen, schermen en spelen tennis of padel, zij studeren medicijnen of bedrijfskunde en volgen cursussen wijsbegeerte, ze hebben liefhebberij en tijd voor alles. Maar om aan het fornuis te staan? Bah, wat ordinair, wat ouderwets! Je krijgt zulke vuile handen en met al die uren in de keuken bederft je teint erdoor, weg mooie, bruine huid. 

Geen verstandig mens verlangt dat van een jonge dame om de helft van de dag aan het fornuis te staan, dat zij hoogst eigenhandig balletjes draait of de ossenhaas zal larderen. Met alle vragen, zoals, wat serveer ik bij de koffie? Wat ga ik koken voor lunch en het diner? Het valt te betreuren dat het gevoel voor het artistieke in de kookkunst zozeer op de achtergrond is geraakt. Ik hoef niet op de middeleeuwen terug te wijzen, toen dezelfde handen zich met het ‘ordinaire’ koken bezighielden, de mooiste borduurwerken uitvoerden, toen de wasem in de keuken de stembanden zo weinig schade deed dat deze nog geschikt waren voor de herderszangen van Luco Marenzio en voor de kerkliederen van Johan Sebastiaan Bach. 

Lees het gehele artikel in de online krant