Hotel De Veluwe: een eeuw geleden

STILTE!” Met een dreun kwam de vuist van vader op tafel. De borden en kommen dansten op de tafel. “NU …, is het stil aan tafel!” “Maar vader toch”, kreet moeder. Zo had zij haar man nog nooit meegemaakt. De jongste kinderen aan tafel kregen al bibberlipjes en weldra biggelden de eerste tranen. In stilte, want zij durfden geen geluid te maken. Vader was echt boos. De oudere kinderen bogen hun hoofd over hun bord met eten en deden er ook het zwijgen toe. De maaltijd werd onder een drukkende stilte voortgezet. Het anders zo gezellige geroezemoes in de keuken was veranderd in een doodse stilte. Wat was er toch aan de hand in dat propere huisje aan de Lunterse Beek, daar bezijden de Postweg, tussen Lunteren en het Nederwoud?

Opgewonden was dochter Dientje die dag thuisgekomen. Zij had nu toch iets meegemaakt! Ze raakte er niet over uitgepraat.Dientje was kamermeisje in het deftige Hotel De Veluwe aan de Dorpsstraat in Lunteren. Al geruime tijd gonsde er een gerucht door het hotel. En ook de vaste gasten, waarvan velen uit het westen van het land, hadden er iets van meegekregen. Het fijne ervan was niet te achterhalen. Tot aan vandaag!

 

Vandaag was het dan zover: Hotel De Veluwe had warm en koud stromend water. Was me dat een sensatie! Aan het einde van de dag wist heel Lunteren ervan. Warm en koud water uit een kraan. Dat wilde natuurlijk iedereen wel met eigen ogen zien. Maar zover ging de pret niet. Alleen de voorname gasten mochten kennismaken en genieten van dit ‘wereldwonder’ voor Lunteren. En, natuurlijk was ook Dientje die er kennis mee maakte. Zij was het kamermeisje van freule van Souburg tot Haamstede, wanneer deze logeerde in het hotel. De freule was een belangrijke gast en woonde in Vlissingen. En elk jaar bracht zij vele weken door in Lunteren. Terwijl haar man belangrijke zaken afwikkelde in het verre Zeeland, genoot de freule van de heerlijke omgeving en van bossen en heidevelden. Deze freule van Souburg tot Haamstede was de eerste gast die zich liet verwennen met een warm bad. Aan Dientje had zij bevolen het bad met de koperen leeuwenpootjes vol te laten lopen. Hoe nieuwsgierig de freule ook was naar dit bijzonder fenomeen, zij kon toch onmogelijk zelf de kranen opendraaien? Stel je voor! Neen, daar had je personeel voor. In dit geval dus onze Dientje.

 

Eigenaar van Hotel De Veluwe was P. Rutgers, die zich in 1915 in Lunteren vestigde. Tien jaar later, in 1925, beleefde hij een primeur met zijn Hotel De Veluwe, door als eerste hotel in de wijde omgeving warm en koud stromend water in de kamers van de gasten te hebben. Onder de gasten bevonden zich bekende persoonlijkheden als Evelyn Booth, dochter van de stichter van het Leger des Heils, en de staatslieden De Geer, De Savornin Lohman. Voorname gasten die overnachtingen in Hotel de Veluwe vaak combineerden met een bezoek aan het jachthuis St. Hubertus (voltooid in 1920) van het echtpaar Kröller Müller op hun landgoed Hooge Veluwe. Een groot aantal van de gasten kwamen met de in 1902 geopende spoorlijn Ede-Barneveld-Nijkerk. In Lunteren werden zij vanaf het station opgehaald met de koets en een heel enkele keer met de automobiel. Voor de echt voorname personen stond aan het grote station Ede-Wageningen, aan de hoofdspoorlijn Amsterdam-Arnhem-Duitsland, een automobiel van garage Deijs uit Lunteren te wachten. Rutgers wist hoe hij zijn gasten moest verwennen. Daarom ook had hij een vooruitziende blik met de introductie van warm en koud stromend water in zijn hotel.

Bij garage Deijs werkte Bart, hij was de oudere broer van Dientje. Opgeklommen als jong manusje van alles, was Bart nu een van de beste monteurs uit de omgeving. Bij Deijs waren ze maar wat blij met hem. En laat nu ook Bart in een opgewonden stemming thuisgekomen zijn. Ook hij raakte niet uitgepraat over wat hij bij garage Deijs had gezien. Een echte ‘Spyker C4’. “Vader, moet u nu toch eens horen. Vandaag kwam de baron met een echte Spyker bij Deijs. U had het moeten zien. De automobiel glom aan alle zijden en remmen op de vier wielen en ook nog eens vierwiel aangedreven. En dat bij ons in de garage! Niemand mocht erbij. De baron had speciaal naar mij gevraagd om de motor na te lopen.” Bart glom van trots.

De buurman van Deijs, Van Leuveren van de wagenmakerij, had de verleiding niet kunnen weerstaan en was ook even komen buurten. Ook hij was onder de indruk van deze machtige automobiel, die destijds de Rolls Royce naar de kroon stak met een kostprijs van 20.000 gulden!

Zodoende hadden Dientje en Bart thuis heel veel te vertellen. Hoewel vader en moeder trots waren op hoe goed hun dochter en zoon terecht waren gekomen, konden zij de nieuwste ontwikkelingen maar moeilijk vatten en laat staan begrijpen. Zij waren eenvoudige boerenmensen.

Waar was de tijd gebleven van de koets en de benenwagen? In de tijd van hun ouders was de wereld overzichtelijker en deed je alles lopend. Voor verre afstanden ging je met de (post)koets en de trekschuit. Maar tegenwoordig had men geen geduld meer, de fiets, de automobiel en zelfs moest men de lucht in.

Want, wat las vader van de week voor uit de Luntersche Courant? Met een vliegtuig van Fokker was men naar Indië gevlogen (najaar 1924). De kinderen hadden aan de lippen van vader gehangen. Soms hadden zij een echte vliegmachien zien overvliegen. Met open mond hadden zij het gevaarte nagestaard.

Dientje wist toen ook nog te vertellen dat ‘haar’ freule met een vliegtuig vanaf vliegveld Waalhaven bij Rotterdam naar het jachtslot van de fam. Kröller Müller was gevlogen. Vader had dit afgedaan als verzinsels van Dientje, hoe zij ook beweerde dat dit echt waar was.

Geen wonder dat vader aan tafel stilte en rust wilde. De wereld om hem heen veranderde sneller dan dat hij het kon bevatten.

Wie wel de mogelijkheden in de veranderende tijd van 1925 zag, was loodgieter Piet Stuijvenberg, in de dorpsmond ‘koperen Piet’ genoemd. Toen eigenaar Rutgers van Hotel De Veluwe bij hem gekomen was en het plan ontvouwde, zag Piet meteen mogelijkheden.

“Een gedurfd plan Rutgers, maar ik ga de uitdaging met je aan. Zo op het eerste gezicht denk ik aan een boiler, een pomp en leidingen. Hier en daar wel enig breekwerk, het moet te doen zijn. Rutgers; het komt voor elkaar. Voordat de stedelingen bij je komen heb jij je warm en koud stromend water!”

Koperen Piet was aan de slag gegaan, tekeningen werden gemaakt, berekeningen volgden. De smid Jongbloed zorgde voor de leidingen en boiler, kolenboer Dirk de Koning zou, vanuit de schuren aan de Roskammersteeg, voor goede kwaliteit kolen zorgen. Hotel De Veluwe zou de eerste zijn met warm en koud stromend water uit de leidingen.

Het ‘voor en door Lunteren’ zat er, halverwege de jaren twintig van de vorige eeuw, er dus al in.

En voor Dientje braken ook betere tijden aan. Geen gesjouw meer met emmers met water voor de baden van de gasten. De wit emaillen badkuipen met het koperen leeuwenpootjes werden voortaan gevuld met het opendraaien van de kranen. En, op de temperatuur die de gast wenste.

Wat zou Dientje zichzelf graag onderdompelen in een bad vol heerlijk geurend zeepschuim. Thuis was het nog behelpen in de zaterdagse teil. In de zomer op de deel en ’s winters voor de potkachel in de bijkeuken.

Hotel De Wereld nam Lunteren halverwege de twintiger jaren van de vorige eeuw mee in de vaart der volkeren.

Maar het bekende hotel overleefde ook de vernieuwingsdrift in de jaren zeventig niet en verdween uit het straatbeeld van Lunteren. Daarvoor in de plaats kwam het modernisme in de vorm van een kantoorpand van de Rabobank. Enkele jaren geleden omgebouwd tot het appartementencomplex ‘De Veluwe’.

Lees hier de online krant van deze week.