Attention la tête

Willem de Frel

In mijn ‘vorig leven’ als wijnhandelaar heb ik nogal wat streken van Frankrijk bezocht, vooral wijngebieden. Ook met vrouw en dochters de toeristische topics, echter een hoek heb ik lang rechts laten liggen, namelijk Bretagne – Normandië. Het was in 1992 dat het gezin unaniem het voornoemde gebied tot vakantiegebied verklaarde. Het was onrustig in Frankrijk, maar gelukkig behaagde het de heren Routiers een dag voor het vertrek de blokkades op te heffen.

Met uitzondering van een escargot-tempo op de ring rond Parijs verliep onze reis voorspoedig. Onze bestemming was camping La Grande Metairie te Carnac. Voor het eerst verruilden de Frelletjes het hotel voor een kampeeraccommodatie, er werd gekozen voor het ‘rurale’ bestaan boven het comfort van een hotel waar je je bed onopgemaakt achterlaat en je schoenen ongepoetst op de gang zet in de decadente wetenschap dat een shoeshine boy of girl zich erom zal bekommeren. Nee, onze keuze was ‘back to nature’, zelf koken op een vierpits gasstel, een douche, een toilet, twee slaapkamers en een zithoek, kortom een caravan die je zelf schoon dient te houden. U begrijpt het al, toch niet zo ruraal. Heerlijk, ’s Ochtens ongeschoren de baguettes ophalen en het ontbijt voorbereiden en verorberen en dan in je uppie boodschappen doen.

Aux Marché

Lekkere dingen kopen, gezellig al winkelend het diner samenstellen, het laten afhangen van wat de markt je te bieden heeft en je voelt je een Fransoos onder de Fransen. Op de eerste markt was het meteen raak, een lief uitziend omaatje bemerkte onmiddellijk de ‘sauce Hollandaise’ waarmee ik was overgoten en verkoopt mij een kilo haricots verts voor Ffr 36,–, zeg maar ongeveer een tientje in oude guldens. Ik dacht nog – duur- maar vooruit, het is ook hier een tamelijk arbeidsintensieve groente, mede door het feit dat men in Frankrijk in EU verband in behoorlijke salarissen en korte werkweken dient te voorzien. Dan zal de prijs wel redelijk zijn. Tot ik even verder een kraam met een nog vriendelijker opaatje tegenkwam die een kaartje met evenzeer uitstekende uitziende haricots had staan met een prijs per kilo van Ffr 22,–, zo ongeveer 40% goedkoper. Vanaf dat moment ben ik met het oog van een driesterren Michelin-chef over markten gegaan. Gooide fruit uit de bakjes en bekeek het op versheid, beoordeelde of het rood van de kieuwen van de zalmen scharlaken genoeg was en vroeg op welke houtsoorten de hammen gerookt waren. Kortom, ik deed mijn best te laten blijken enig culinair verstand te hebben, met de mogelijkheid dat ik tot de grootste foodsnob van het seizoen zou worden gekroond. Voor mij geen twijfel, ik genoot en trakteerde mij vervolgens op een rondje aan de ‘zinc’, zoals de bar in een café wordt genoemd naar de grote zinken spoelbak.

Méditation de pastis

Je betreedt zo’n typisch Frans café, gaat half hangend aan de ‘zinc’ staan en je wacht op de patron. Je vraagt om een anis, een populaire anijs-borrel, waarvan die pure vorm vroeger mensen blind maakte en allerlei andere ongemakken ondervonden. Goed, het is al decennia een ‘gezonde’ borrel die je met water aanlengt. Vervolgens vraag de kastelein ‘what brand do you wish?’ enigszins geschokt antwoord ik ‘Pastis s’ill vous plait’ waarop hij stug zijn rol vervolgt door te vragen ‘on the rocks?’. Ik geef het op en ontneem hem in gedachten reeds zijn fooi. Dan begint het ware café-gevoel, je mijmert een beetje en vangt flarden van gesprekken op tussen de Gastons en de Bertrands, met in de mondhoeken steevast een pittige Gaulloise. Je hoeft niet alles te verstaan, passief deelgenoot zijn van het geheel is voldoende. Je observeert de aanwezigen en vooral de patron, die in mijn achting, ondanks het voorgevallene, meer stijgt.  Hij blijkt niet alleen een glazenvuller doch ook een bekwaam psycholoog. Le patron kan heel goed luisteren, bloedserieuze antwoorden geven, simultaan, het probleem van de gele trui, de verdoemde geldverslindende blokkades alsook de argumenten van de Routiers, de vrachtwagenchauffeurs, aanhoren.

Tegelijkertijd vermaakt hij de ongeveer veertig aanwezigen met het leed van een Bretonse lilliputter, door het glas zodanig neer te zetten dat de onfortuinlijke er niet bij kan. Na enig gesputter van de ondermaatse troost de kastelein hem met de woorden: ‘ik doe mee aan het alcoholmatigingsbeleid (vrij vertaald)’. Vervolgens komt de patron achter zijn ‘zinc’ vandaan, zet hem op de kruk tussen de autochtonen en geeft hem een zoen op z’n kale kop. Kennelijk heeft de kleine er niet onder geleden, in tegendeel, hij geniet met volle teugen, letterlijk en figuurlijk.

Pas op je hoofd

Als na het tweede glas Pastis mijn blaas het sein ‘lossen’ geeft en ik mij vervolgens richting toilet begeef stoot ik bijna mijn hoofd. Gehaast vraagt de patron mij ‘vous êtes Allemand’, bent u Duitser?’, waarop ik zeg ‘mais non, Hollandais’ waarop hij vlot antwoord ‘Attention la tête.. Pas op je hoofd’. Tevreden keer ik zonder bult op mijn hoofd terug naar de camping.