Een van oorsprong waarschijnlijk achttiende-eeuwse hallehuisboerderij, meermalen gewijzigd, gelegen op een groot erf met verschillende bijgebouwen. De boerderij ligt temidden van weilanden tussen Lunteren en Barneveld.
Hoofdvorm en dak
De hallehuisboerderij is opgetrokken van verschillende baksteenformaten, de voorgevel is waarschijnlijk van rond 1850. Er is een plint. Rechte ankers zijn toegepast. Het wolfdak is met riet gedekt, gedeeltelijk voorzien van golfplaat.
Voorgevel
De voorgevel is vrijwel symmetrisch. In het midden bevinden zich twee zesruits schuifvensters (met luiken) onder strekken. Links is een smal schuifvenster (opkamervenster) met daaronder een halfrond keldervenster met ijzeren roedenverdeling. Rechts is een smal achtruits schuifvenster. Beide smalle vensters bevinden zich onder een rollaag en zijn voorzien van een luik. Ter hoogte van de verdieping is een klein venster. De gevel wordt met vlechtingen afgesloten.
Zijgevels
De zijgevels hebben ter hoogte van het achterhuis stalvensters en -deuren van 1925-1950, terwijlook de muren uit die tijd dateren. Ter hoogte van het voorhuis is in de linkergevel een oude opgeklampte Hollandse deur aangebracht met daarnaast een keldervenster met diefijzers. Aan de rechterzijde bevinden zich ter hoogte van het voorhuis oude, opvallend rode stenen.
Achtergevel
De achtergevel heeft een symmetrische indeling met in het midden dubbele inrijdeuren onder segmentboog, geflankeerd door kleine stalvensters en mestdeuren. In de top is een luik. De gevel wordt afgesloten met vlechtingen, die links zijn gewijzigd aangezien de gevel daar is verbreed.
Interieur
Het voorhuis heeft de in de streek gangbare indeling met in het midden de heerd, voorzien van een schouwover de hele breedte met een rijk geprofileerde lijst. De achterwand is voorzien van tegels (blauw-witte tegels met stadsgezichten; tegels met marmermotief). Links is een kelder/opkamercombinatie, rechts is een kleine kamer.
Verder zijn er aan weerszijden van de heerd, op de scheiding met de stal, nog twee kleine kamers. Het achterhuis bevat vier eiken ankerbalkgebinten (het achterste staat vlak tegen de achterwand). De gebinten zijn niet geheel gaaf; ze zijn hier en daar zeer zwaar uitgevoerd en waarschijnlijk minstens achttiende-eeuws. De deel is opvallend breed. Verder zijn er groepen, een knechtenkamer en een pomp met pompbak.
Bijgebouwen
Schuur:
Er is een schuur, grotendeels in hout uitgevoerd en voorzien van een wolfdak. Het dak is gedekt met riet (bedekt met golfplaat) en voorzien van spiegels met rode en gesmoorde Hollandse pannen. Er zijn diverse deuren. De schuur heeft een viertal ankerbalkgebinten, waarvan er twee tegen de buitenmuren staan.
Hooibergen:
Er zijn twee hooibergen, n met twee houten roeden en een golfplaten kap, n met vijf houten roeden en een rieten kap. Er stond nog een hooiberg, ook een vijfroeder (kap en ijzeren beugels nog aanwezig).
Schaapskooi:
De schaapskooi heeft afgeschuinde hoeken en een schilddak, riet gedekt en voorzien van spiegels met Hollandse pannen. De kooi heeft een stenen voet en is verder in hout uitgevoerd (onder andere verticale kraaldelen). De betrekkelijk ijle gebintconstructie Uukken) is geheel inwendig. De kooi dateert waarschijnlijk uit het begin van de twintigste eeuw.
Erf:
Het ruime erf heeft nog een gave structuur. Via een oprijlaan komt men op de brink, waaraan de diverse bijgebouwen staan en tevens geboomte. De hooibergen zijn gedeeltelijk omgeven door een gebogen sloot. De boerderij zelf is met de achterzijde naar de brink gericht. Naast de boerderij staat een modern woonhuis (niet beschermd).
Er zijn verder eiken, wilgen, een moestuin enz.
Kadastraal perceel
F 2954.
Bron
Monumenten-inventarisatie gem. Ede.