De voorgevel is asymmetrisch. Geheellinks is een smalle, teruggelegen partij met de hoofdingang. Die is bereikbaar via een natuurstenen stoep en bestaat uit een deur onder geprofileerd kalf, bovenlicht met cirkelmotief en ontlastingsboogje. De deur zelf is uitgevoerd in Jugendstil houtsnijwerk en in ruitvormig patroon geplaatste delen. Rechts hiervan bevindt zich de naar voren stekende topgevel met op de begane grond twee schuifvensters, op de verdieping een gekoppeld schuifvenster. De bovenlichten hebben steeds glas-in-Iood (waarschijnlijk 1920- 1940, oorspronkelijk waren er houten roeden), de ramen hebben onderluiken met (reeds op de oudste afbeeldingen voorkomend) zandlopermotief. Boven de vensters is steeds een strek in schoon metselwerk. De geveltop is betimmerd met latwerk (in wellicht authentiek donkerrood geschilderd) en bevindt zich onder een ver overstekend dak versierd met windveer en lofwerk (in wellicht authentiek standgroen en wit geschilderd). In de top bevindt zich een venster met middenstijl in onderraam en twee verticale roeden in het bovenlicht. Rechts is een partij met vlak dak, zowel beneden als boven voorzien van een driedelige vensterpartij. Die beneden heeft halve luiken en glas- in-Iood bovenlichten, die boven heeft sterk horizontaal gelede bovenlichten. De verdieping is uit 1930. De gevel wordt met een boeibord afgesloten.